Door binnen de Japanse Federatie voor Kanaries met Stijl de verschillende vormen te kruisen kwamen ze tot een éénvormig type waarvan de standaard er als volgt uit zag: -   Het kopje is klein, wat afgevlakt en afgescherpt naar de bek toe. -   Een vrij lange maar dunne nek en licht afgerond. -   Afgeronde schouders die overgaan in een ronde rug. De nek mag niet lager komen dan de schouders. - De romp en de borst zijn voorzien van goed aansluitende bevedering en verstoren geenszins het silhouet. -   De vleugels moeten netjes aansluiten. -   Een licht gevorkte smalle staart. -   Het geheel moet een duidelijke gebogen lijn vertonen zonder hoeken. -   Grote sterke gespreide poten die krachtig bijdragen tot een mooi ronde houding. -   Bij een algemene indruk moet het vogeltje elegantie uitstralen, zich stijlvol gedragen en uiterst kalm zijn.
Deze standaard en het tentoonstellingsreglement is tot op heden onveranderd gebleven.Hier dienen we wel op te merken dat er nergens gesproken werd over de grootte of lengte van de Japanse Fijne Kanarie. De grootte had geen enkele invloed op het beoordelen van de vogel. Wel weten we dat de grootte van de Japanse Fijne Kanarie tussen de 14 en 15 cm lag. In 1963 werd de eerste Japanse Fijne Kanarie, een geel lipochroom intensieve, tentoongesteld op de vermaarde Cage Bird Show te Londen.Toen in het jaar 1968 de eerste fijne kanaries uit Japan in België werden ingevoerd via dhr. Lode Tielens, werden ze door enkele Antwerpse postuurkanarieliefhebbers warm onthaald. Vooral de A.O.B.-keurmeester dhr. Emiel Werry (O.M.J. keurmeester van 1974 tot 1997) zag in het vogeltje een grote aanwinst als nieuw ras bij de postuurkanaries. Dhr. Werry mag wel beschouwd worden als de grondlegger van het kleine gebogen vogeltje. Hij was in ieder geval Belgisch eerste kweker die heel gericht met het vogeltje ging kweken. Al vlug kwam daar dhr. Béernickx bij. Toen op het eind van 1972 een nieuwe lading hosokanaries in de haven van Antwerpen uitgeladen werden, waren beide heren er als de kippen bij. Helaas bleef dhr. Werry op zijn honger zitten naar de herkomst van de ingevoerde vogels uit Japan. Op de vele brieven verstuurd naar verschillende organisatie in Japan, kwam er geen antwoord. Van wat men stil aan de Hoso uit Japan of de Japanse Hoso is gaan noemen, was er maar weinig geweten. Op 8 oktober 1972 stelden de heren Werry en Peeters, beiden lid van het keurders-­comité bij de A.O.B., een verslag met een standaard om door te sturen naar het Congres van de C.O.M.